(0)
(0)
Nieuws overzicht

Interview met Anne Niepold over haar nieuwe cd ‘Musette is not dead’

30 september 2014

Na haar studies aan het Conservatorium, kreeg Anne Niepold de Toots Thielemans prijs van de hand van de meester van het mondmuziekske himself. Sindsdien is de diatonische accordeoniste en lerares bij Muziekpublique een persoonlijke weg ingeslagen die haar nu voert naar een album dat zucht en schreeuwt, dat swingt en ontroert, dat klassiekers van de musette, een genre dat steevast geassocieerd wordt met clichés, vanonder het stof haalt. Het ideale moment voor een goed gesprek over het album, haar muzikale plannen, de cursus accordeon en de expressieve kracht van één enkele noot…

Nauwelijks enkele uren na het interview stuurt Anne ons al een eerste reactie op het album en die komt dan nog wel van een reus van het accordeon : Richard Galliano:

Anne Niepold is een muzikante die ik oprecht bewonder : voor haar talent en haar intelligentie.

In haar muzikale aanpak heeft ze in feite, buiten de grote originaliteit in haar arrangementen en composities, gekozen voor een erg persoonlijke weg ten opzichte van haar instrument, het diatonische accordeon. In tegenstelling tot haar collega’s die chromatisch accordeon spelen, vraagt ze niet aan haar instrumentbouwer om de grenzen van haar instrument te verleggen : ze verlegt ze zelf dankzij haar vindingrijkheid en vooral door haar muzikale kennis en haar instinct.

Ze geeft het goede voorbeeld, is één met haar kleine instrument: hoe beheersbaarder het accordeon, hoe mooier zijn klanken, de klievende dynamiek, de ontroerende, zuivere klank.

Wij zijn ver verwijderd van de 15kg die accordeonisten verplicht om zittend te spelen, een complex cultiverend ten opzichte van het orgel en de piano.
Het talent van Anne Niepold biedt ons hier niet alleen een prachtig album dat de meesterwerken van de musette in de verf zet, maar toont ons de juiste weg, die van de intelligentie, respect, emotie en het hart.

Ga haar snel horen en in concert bekijken.

Toevallig ging onze eerste vraag net over deze grote meneer van het chromatische accordeon.

In 1991 was er Richard Galliano die met het album New Musette aantoonde dat de musette nog steeds een muziek was die moeite loonde,een rijk en levendig genre. Vandaag, iets meer dan twintig jaar later, komt Anne Niepold met een gelijkaardige boodschap op de proppen : “Musette is not Dead”. Is dat dan nog steeds nodig ?

Het is grappig dat je die vraag stelt want ik heb dat album cadeau gekregen voor mijn verjaardag. Toen gaf men mij de cd met het idee van “Hier, dan kan je eens iets anders leren kennen dan folk” . Eerst was ik ontgoocheld want ik verwachte mij aan een folk-cd, maar al snel ben ik de plaat beginnen appreciëren en nu ken ik het van voor tot achter en hou ik er van. Zoveel jaren later – maar geen 23, want ik heb de cd niet gekregen in ’91 – heb ik Richard Galliano ontmoet tijdens een masterclass. In mijn motivatiebrief om deel te kunnen nemen aan de masterclass, heb ik het volgende argument aangehaald: ‘na “de New Musette, de New Diato”. U hebt de musette “afgestoft” voor de chromatische accordeon na uw ontmoeting met Astor Piazzolla, ik heb een kleine diatonische accordeon en met dat instrument heb ik een beetje dezelfde aanpak als u toen. Blijkbaar sneed mijn argument hout… want ik had de kans hem te ontmoeten.

Uiteraad zijn de twee albums verschillend. Zo bestaat « New Musette » vooral uit composities van Galliano. Voor « Musette is not Dead » heb ik ervoor gekozen een bestaand Frans-Belgische repertoire uit de gouden tijd van de musette te arrangeren of te hercomponeren. Het is dan ook geen album met eigen composities in de strikte betekenis van het woord. Maar mijn compositiebijdrage is wel aanwezig in de selectie van de stukken, de arrangementen, nieuwe harmonieën, herstructuring van de oorspronkelijke thema’s…

Waarom de titel ‘Musette is not Dead’? De musette is een muziek die omringd wordt met clichés. Een muziek die ontstaan is in het Parijs van de jaren 20, een tijdje een gouden periode heeft gekend… Na de oorlog heeft de musette zijn glans verloren. Het pakte niet meer. Andere instrumenten en modernere stijlen hebben zijn plaats ingenomen in de danszalen. Vaak onthouden we deze periode. Die van veeleer ‘gemakkelijke’ muziek, musette van het laagste allooi, op de rand van de schlager. We onthouden een karikatuur van Yvette Horner…

Maar het is jammer om aan dit beeld vast te houden te beperken, want jarenlang was het een ontluikende stijl: prachtige composities ontstonden dankzij de ontmoeting tussen de Auvergne, de Duitse instrumenten, de manouches, Italiaanse immigranten, de swing…

Ik denk dat ik een nieuwe glans kan geven aan de musette: Nee, het is geen dode muziek! Deze muziek heeft volgens mij nog altijd zijn waarde. Persoonlijk zie ik er een filosofisch, politiek en muzikaal idee in omdat mensen met verschillende achtergronden elkaar hebben gevonden in een stad en elkaar ook gevonden hebben in de muziek.

Na beluistering van de cd dacht ik spontaan ‘Dit is geen musette-cd’. Begrijp je dat ?

Natuurlijk, dingen veranderen ! De musette van vroeger diende om de mensen te doen dansen en dansen op musette of op swing was iets totaal verschillends. Die werelden mengden zich niet, niet wat betreft dansen en ook niet wat de gebruikte instrumenten betreft. Dat is één van de redenen waarom de cd niet ‘typisch musette’ klinkt. Ritmisch gebruik ik veel ‘swing’ die van dezelfde periode is. De blazers speelden op de wildere swing bals waar de mensen schreeuwden, maar niet op de musette bals, waar er in veeleer in stilte werd gedanst op zachtere instrumenten. Naar mijn gevoel heb ik deze twee werelden met elkaar verzoend. Zelfs hebben de meeste nummers groove en zijn ze ‘dansbaar’, spelen we ze niet om die reden, en misschien zijn er wel twee of drie moementen dat het mogelijk is om een been te breken ( lacht ) !

Ik heb ook niet het gevoel naar een accordeon-cd te luisteren…

Ik heb het album nog niet veel laten horen, maar je bent niet de eerste die de opmerking maakt.

Ik wou simpelweg mooie muziek maken. In de musette gebruikt men het accordeon vaak als orkest. Dat was niet mijn bedoeling.
Het accordeon speelt een centrale rol, maar staat niet op het voorplan. Maar moest je de mix zonder accordeon horen, zou je merken dat er veel gaten vallen. Het accordeon is heel de tijd aanwezig, maar dan veeleer zoals een zanger die in het orkest wordt gemixt. Accordeon-cd’s heb ik al veel gemaakt. Hier is de aanpak anders, al vervult het accordeon nog steeds een belangrijke rol.

Hoe heb je de nummers gekozen ? Ik verwachtte me aan eigen musette-composities, maar was verbaasd een eerder ‘klassiek’ repertoire terug te vinden met veel nummers van Jo Privat en Gus Viseur.

Het laatste nummer ‘Nevermind’, is een eigen compositie en drukt de hoop uit (met de nodige portie humor). Het wijkt een beetje af en legt de link met het volgende album. Ik open en eindig het album alleen op accordeon. Het project begon dankzij een Carte Blanche op het Festival d’Art de Huy. Ik dacht: “Ik ga doen waarvan ik altijd heb gezegd dat ik het nooit zou doen.” Het begon als ‘running gag’ met een vriend op café: “Als ik nu eens musette zou spelen.” Geleidelijk aan ben ik het musette repertoire beginnen doorpluizen, in oude fotokopieën en musette-verzamelingen (soort van real books).

Het idee heeft zich nog verder geconcretiseerd tijdens de masterclass met Richard Galliano. Hij heeft met een pak partituren gegeven van zijn vader gegeven, die ook accordeonist was. Ik ben ze beginnen doorbladeren, en er zat heel wat “kitsch” bij, maar ook zoveel mooie melodieën.

Qua componisten wilde ik niet enkel Belgen, noch enkel Fransen. Net zoals je vroeger voor de Rolling Stones was of voor de Beatles, was je in de musette voor Privat of voor Viseur. Spontaan gaat mijn voorkeur uit naar Viseur, ik voel me immers Belgische (lacht). Hij is ook één van de enigen die heel de tijd improviseert. Maar ik heb vastgesteld dat er veel stukken van Privat in mijn selectie zaten. Qua spel verkies ik Viseur, maar ik vind dat Privat iets speciaals heeft qua melodieën. Hij heeft een eigen stijl.
Wat ik ook zo leuk vind aan de musette zijn de titels. Ze doen me glimlachen, maar inspireren me ook. Vaak vertellen ze een geschiedenis of beschrijven een uiterst melodramatisch moment 🙂 Denk maar aan « Drame d’un soir (Drama van een avond)», « Géraldine », « Déchirure (Verscheurd)», « Réconciliation (Verzoening)»… En daarnaast zijn er titels zoals « Escadrille (Eskader)», die je op het album terugvindt en bij mij onmiddellijk een scène met jachtvliegtuigen opriep, een beetje zoals een tekenfilm of een oorlogsfilm. Dat heeft mij het idee gegeven om die sfeer te creëren.

Je hebt er al eventjes over gehad. De instrumenten op het album zijn niet de meest evidente keuze. Je associeert musette met gitaar of banjo, bas, drums, eventueel een viool… maar niet echt met blazers.En het gaat dan nog niet eens om een klassieke blazerssectie, maar één met een dwarsfluit en een hobo.

Ik maak niet altijd de meest voort de hand keuze, maar dat is niet om moeilijk te doen. Het is gewoon vanzelf gekomen. Ergens heb ik het gevoel goed vertrokken te zijn. Je zoekt je muzikale weg, volgt conservatorium, krijgt klappen… En nu denk ik mijn weg gevonden te hebben en me met de juiste muzikanten te omringen. Met elk van de muzikanten werkte ik vroeger al samen en klikte het. De hoboïst en de trompettist speelden mee op mijn vorige album, de trombonist heeft vroeger nog meegespeeld op een cd van Deux Accords Diront…

Ik denk dat ik een volgend leven een koperblazer ga worden. Ik heb enkele lessen bij Michel Massot gevolgd en heb de trombone gehouden omdat ik van zo van die klank hou. Het is niet evident om te schrijven voor een blazerssectie met zo’n specifiek klankenpallet, om te gaan met een hobo met zijn doordringende ‘eenden!’-klank. De uitdaging lag erin de arrangementen zo gevarieerd mogelijk te maken ondanks het relatief beperkte register. Variëren met deze instrumenten was niet makkelijk.

Op de cd zijn er zowel hedendaagse momenten als nummers die bijna ouderwets klinken.

Dat was de bedoeling. Volgens mij kan iedereen zijn ding vinden in het album. Er is voor ieders smaak. In « Mélodie d’oiseaux », moest ik gewoon ‘vogels’ laten horen. Ik wilde ook daar mee spelen, met dat kitscherige randje. In andere nummers is het dan weer net het omgekeerde.

Ik heb de indruk dat er het album sterk gearrangeerd is en weinig ruimte laat voor improvisatie. Is de knipoog naar Well You Needn’t (Thelonious Monk) ook geschreven ?

Er is een hoop schrijfwerk bij dit album komen kijken. Ook het Well You Needn’t-deel is op voorhand bedacht. In “Tohu Bohu” lijkt de intro heel open, maar ook dat is een arrangement. Daarentegen zijn er toch nog lange solo’s waarin de muzikanten zich kunnen uiten zoals ze willen, bijvoorbeeld in “Douce Joie”.

Speel je musette omdat het een technische uitdaging is ?

Het is inderdaad een technische uitdaging, maar ik heb de keuze niet gemaakt omdat het technisch moeilijk is. Nu, een kleine week voor de cd-voorstelling, begint de technsiche moeilijkheidsgraad me wel schrik aan te jagen. Het chromatische accordeon is een unisonoor instrument (trekken en duwen geeft dezelfde noot), het diatonische accordeon is bisonoor (trekken en duwen geeft een verschillende noot). Mijn diatonisch accordeon is een beetje aangepast waardoor ik alle noten heb, maar ze volgen niet de visuele logica van een chromatisch accordeon of een piano. Het gebruik van de balg, de afstanden voor de vingers… maken het erg moeilijk. De musette is een muziek die bedacht is voor en gespeeld wordt met een chromatisch accordeon.

Zou een leerling diatonisch accordeon de nummers kunnen spelen ?

De leerlingen kunnen misschien een deel van de melodieën spelen… Maar het is moelijk ! Misschien een deel, enkele thema’s. Maar dan moeten ze er hard voor werken!

Ik heb de indruk dat je altijd tussen twee stoelen valt. Je wordt niet als een folkmuzikante beschouwd door het folkwereldje en door het jazzmilieu word je niet echt als een jazzmuzikante aanzien.

Ik voel me niet echt jazzmuzikante, maar zeker ook geen folkmuzikante. Wat betreft improvisatie en compositie leun ik misschien iets meer aan bij de jazz. In de nabije toekomst heb ik geen projecten rond folk of traditionele muziek. Ik heb niet het gevoel nog veel folk te spelen zoals in de tijd van Deux Accords Diront (accordeon van Anne met de diatonische accordeoniste Aline Pohl) en Olla Vogala (folk-bigband onder leiding van Wouter Vandenabeele).

Met deze cd lijkt het helemaal te passen dat je de ‘Toots Thielemans’ –award hebt gewonnen. Net als Toots gebruik je een atypisch instrument dat niet echt met deze muziekstijl geassocieerd wordt. Net als Toots deed met Bluesette, verzoen je de musette met jazz (blues).

Toen het album af was, heb ik gedacht dat Bluesette ontbrak. Het is niet alleen met betrekking tot de persoon van Toots, zijn stijl en zijn instrument dat het op zijn plaats valt. Toen ik de prijs kreeg, markeerde die het einde van mijn studies aan het Conservatorium. Het was het moment om mijn eigen weg te zoeken, en met dit album heb ik het gevoel dat alles op zijn plaats vlat. Het voelt juist aan, zowel qua muzikanten als qua muziek.

En de foto van dit album is genomen in de Marollen, overigens ook de wijk waar Toots vandaan komt …

Uiteraard. Er is Parijs, maar wat is er over van het Brussel van die periode en van de sfeer van de musette ? Ik vroeg me af hoe het er aan toe ging in Brussel. Viseur nam op in Parijs. Ik heb niet veel tijd gehad om op onderzoek uit te gaan, maar iedereen heeft me naar de Marollen verwezen. Bovendien doen de Marollen en de cite Hellemans me denken aan de sfeer die je ook terugvindt in de documentaire over Jo Privat met de kinderen, de kleine Italianen die accordeon speelden voor de huizen om een cent bij te verdienen…

Ik had me aan een aantal liederen verwacht. In Hoei heb je gezongen… En op je vorige cd, Terrain Vague, zingt Sanseverino…

Ik zal zingen op volume 2… (lacht) Ik zing graag, maar dat is er hier niet van gekomen. En Sanseverino incarneert inderdaad de swing, maar ook die gelegenheid heeft zich deze keer niet voorgedaan.

Je bent net bevallen van Musette is not Dead. Ben je zoals schrijvers die de laatste woorden van een roman op papier zetten, in je hoofd al bezig met je volgende werk ?

Volgende jaar komt er een album met Gwen Cresens (chromatisch accordeonist), dat Monochromatique gaat heten. Het is nog chromatisch, noch diatonisch. Het is super om smaen te spelen en beiden erg veeleisend te zijn. De periode van Deux Accords Diront was heel tof, maar Aline en ik hadden niet dezelfde ambities. Ik wil mijn projecten echt doen leven. In Hoei heb ik ook met Hernan Ruiz gespeeld, meer tango en dat vind ik ook geweldig. In mijn hoofd denk ik eraan samen iets te doen.

Als je een carte blanche kreeg zonder dat je op je centen moest passen, wie zou je dan uitnodigen ?

Richard Galliano, Stefano Bollani, Camille,… Charlie Haden is jammer genoeg niet meer mogelijk.

Je bent waarschijnlijk de lerares die al het langst les geeft bij Muziekpublique… Wat drijft je om met zoveel enthousiasme les te geven. Veel muzikanten geven liever concerten en geven les uit noodzaak.

Ik ben les beginnen geven eind ’97, ongelooflijk. Ik was piepjong. En ik ben met jullie naar alle verschillende lesplaatsen mee verhuisd. Veel muzikanten geven enkel les om te overleven. Zelf zou ik de keuze kunnen maken om niet meer les te geven, maar ik hou ervan om iets op te bouwen met de leerlingen. Het is geweldig om elkaar wekelijks te zien : een loodgieter, een dokter, een secretaresse, twee Italianen, een Nederlandse die geen woord Frans spreekt, een Finse die met handen en voeten spreekt. Het doet me iets. Het geeft me echt energie. Elke dinsdag kom je samen met die mensen zonder dat er gevraagd wordt « Hé, wat doe jij in het leven ? ». Ik ken veel muzikanten die enkel les geven aan gevorderden, maar ik hou van de simpele noot, het plezier ze iets simpel aan te leren. De simpele dingen in muziek, gewoon spelen, geven me energie.

Je krijgt vaak te horent dat je moeilijke muziek maakt. Net had je het over een simpele noot. Evolueer je met ouder te worden naar een muziek die minder complex is, simpeler et juister ?

Ik kan niet tegen het etiket dat ik ooit heb opgeplakt gekregen dat ik complex zou zijn. Met Musette is not Dead heb niet de indruk moeilijke muziek te maken. Ik heb het laten horen aan muzikanten die niets met muziek te maken hebben en ze kunnen het erg smaken. Natuurlijk is het album erg gearrangeerd en zijn er verscheidene stemmen. Op dat vlak is het misschien niet simpel. Maar te melodieën zijn niet moeilijk. In de tijd van Deux Accords Diront, was ik nog zoekende als compositrice en arrangeuse, en de mensen vonden de muziek moeilijk. Op dat moment maakte het me kwaad, maar vandaag kan ik begrijpen wat ze wilden zeggen. Met Musette is not Dead heb ik het gevoel een verhaal te laten horen, geen moeilijke muziek.

Heel simpele muziek kan soms heel mooi zijn. Het laatste nummer op de cd bestaat uit drie akkoorden en vier noten – ik overdrijf een klein beetje – maar ik hou ervan die noten te doen klinken. Dat is misschien ook nog een link met Toots, hij kan één enkele noot zo doen klinken en er enrom veel gevoel insteken. Het accordeon kan net als de harmonica expressie geven aan één noot. Ik kan één noot spelen en de intensiteit variëren en ik geloof dat dat ook één van de eigenschappen is van mijn stijl. Ik hou er daarom ook van samen te spelen met blazers. Het accordeon – en zeker het diatonische accordeon – blowt zoals een blazer en heeft ook verschillende uithalen zoals een blazer. In Musette is not Dead maak ik soms integraal deel uit van de blazerssectie en speel ik soms op de achtergrond zoals zij. Dat is echt geweldig om te doen.

(Peter Van Rompaey)

LINK: de blinddoektest van Anne Niepold